Eline vertrok in mei voor een weekendje weg naar Ekehaar in Drenthe. Daar werd ze op een Campspace kampeerplek door local Jeanet over haar mega grote erf vol groentenplanten, fruitbomen en verwilderde struiken rondgeleid en naar een rustige plek op een weids grasveld geleid. Benieuwd hoe dit was? Eline vertelt je er in dit artikel alles over.
Een goed begin is het halve werk
En toen was het zover. Zaterdagochtend, 9:00 uur. Mijn wekker ging. Ik hoefde maar enkele keren met mijn ogen te knipperen totdat ik het besefte. Het is weer tijd om te kamperen! Na mij goed voorbereid te hebben met mijn eigen ‘wat neem ik mee als ik ga kamperen’-lijst (klik hier om die lijst te bekijken), en alle spullen klaar te zetten in de gang, werd het tijd om de auto in te laden. Vervolgens bracht een rit van twee uur ons in het wonderschone Drenthe.
Het wilde en pure Nederland
We zagen de natuur tijdens de rit echt veranderen. Waar de omgeving eerst nog uitgestrekt en weids was, zagen we dat de natuur steeds wilder en veelzijdiger werd. Ook toen we de straat van onze Campspace inreden merkten we hoe anders de omgeving was dan bij ons. Het zag er vredig, natuurlijk en puur uit. Weinig bewerkte landschappen en heel veel bossen, bloemen, dieren en kleurrijke heides.
Toen we uitstapten werden we overvallen door de stilte en de frisse geur. Host Jeanet kwam uit haar boerenhuis met een dak van riet gerend en bracht ons naar onze kampeerplek. Ze liet ons haar moestuin en beginnend voedselbos zien en vertelde waar de zelfgemaakte composttoilet was. Het opzetten van de tent beloonden we met een lekker gebakje van de lokale bakker en een glas jus d'orange. Na het opsmikkelen trokken we onze schoenen aan. Tijd om de wildernis in te gaan!
Hiken in de Nederlandse wildernis
Via het erf van Jeanet liepen we langs een poel vol kikkers door het hoge gras richting het riviertje. Het wandelpad naast de rivier leidde ons langs weilanden vol koeien, zandheuvels met paarse bloemen en metershoge naaldbomen. Na twintig minuten kwamen we een weg tegen die een soort van niemandsland in leek te gaan. We besloten deze weg te nemen en probeerden onze horrorverhalen voor ons te houden. Dat lukte uiteraard niet en dat maakte deze wandeling eigenlijk extra indrukwekkend. We kwamen minutenlang geen mensen tegen. Waar in Nederland maak je dat mee?
Na een half uur zagen we opeens huizen in de verte oppoppen. Allemaal huizen met daken van riet, lage raampjes vlakbij de grond en houten luifels. Het was net alsof we een openluchtmuseum binnenkwamen. De mensen die er liepen waren vriendelijk en zeiden ons allemaal gedag. We voelden ons welkom in dit dorpje en verwachten helemaal een beetje dat we gewoon in ons eigen land waren.
Hunebedden sla je in Drenthe niet over
De avond naderde. We arriveerden weer bij de boerderij van Jeanet maar besloten nog niet naar de tent te gaan. We vonden het namelijk een goed idee om de zonsondergang bij de hunebedden te aanschouwen. Daarom stapten we in de auto en reden we naar Rolde. Via slingerende weggetjes tussen akkerlandschap en heiden, bereikten we opnieuw dorpjes die perfect in een mooi historisch boek zouden passen. We vergaten bina de, nog veel oudere hunebedden, waar we eigenlijk voor kwamen. Een bordje langs de weg met een pijl herinnerde ons er weer aan. Stiekem werd ik een beetje zenuwachtig, want ik had nog nooit hunebedden in het echt gezien. Hoe zou ik het vinden om immens grote stenen op elkaar gestapeld te zien, wetende dat deze 5000 jaar geleden zo neergelegd waren?
We parkeerden de auto en liepen naar het bos waar de hunebedden zich verstopten. Nog maar een paar meter van de hunebedden verwijderd namen we een springetje. Daar stonden ze. Twee rijen stenen gestapeld op andere stenen. Rijen van tien meter lang. Het leek wel alsof er een kracht van ze af kwam. Of het kwam gewoon omdat het heel indrukwekkend was en we alleen met deze twee rijen stenen waren. We voelden ons oermensen. We voelden wat we waard waren, wat we konden en waar we onszelf en anderen mee konden helpen. We snapten opeens waarom Drenthe een ‘oerprovincie’ wordt genoemd.
Favo moment: koken op de camping
Voldaan, en met een knorrende maag, reden we terug. Tijd om te koken op het campingkooktoestel. Mijn favoriete moment. Lekker langzaam koken met één of twee pannetjes. Zonder te veel gadgets en luxe apparatuur. Na een uurtje zette ik twee heerlijke bordjes kikkererwtencurry op tafel. We schonken onze wijnglazen vol en lieten de indrukken van de dag, het lekkere eten, het gras onder onze voeten en de wijn op ons inwerken.
Na een paar uur werd het donker en dat bracht ons tot het idee om een kampvuurtje aan te zetten. Gelukkig had Jeanet een vuurkorf neergezet en hadden we tijdens onze wandeling hout gesprokkeld. Met een aansteker, droog hout, stukjes boomschors en stiekem een beetje wc-papier probeerden we het vuur aan te steken. Maar het wilde niet echt. Het moest en zou ons lukken!
Power women!
Na een bezoek aan de wc trof ik terug bij onze tent een vol, warm en goed brandend kampvuur aan. Is was super trots op mijn vriendin. Ze had het voor elkaar gekregen. Snel pakten we het kleed, de fles wijn, het bakje chips en de brie er bij en voegden we ons bij het warme vuurtje. Vijf minuten later begon het te regenen. Eerst zacht en vervolgens heel hard. Wat een timing!
Gelukkig denk je tijdens het kamperen altijd in oplossingen en word je erg optimistisch - tenminste, ik. Dus doken we na het tanden poetsen onze tent in om warm en droog naar het tikken van de regen op het tentdoek te luisteren. En dat heeft ook wat. Na een beetje kletsen vielen we in slaap. Dat kon ook bijna niet anders met die relaxte geluiden om ons heen.
Comments